Verdachte heeft in de late avond van 27 mei 2004 [slachtoffer] met een mes in de rug gestoken, ten gevolge waarvan laatstgenoemde een klaplong rechts en een bloeding in de borstholte rechts heeft opgelopen. [Slachtoffer] is op 28 mei 2004 opgenomen in het VU Medisch Centrum.
Op 2 juni 2004 heeft [slachtoffer] vervolgens in stabiele toestand het ziekenhuis verlaten.
Op 8 juni 2004 is [slachtoffer] wederom opgenomen in het ziekenhuis, waarna hij op 23 juni 2004 is overleden.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van een rapport van 10 augustus 2004 van dr. B. Kubat, arts-patholoog, betreffende de in- en uitwendige schouwing van het lijk van [slachtoffer], terwijl dr. Kubat voorts door zowel de rechtbank als door het hof ter terechtzitting als deskundige is gehoord.
Dr. Kubat komt in voornoemd rapport tot de conclusie dat [slachtoffer] is overleden ten gevolge van algeheel orgaanfalen bij een ernstige bloedvergiftiging. Zij schrijft voorts dat een relatie tussen de steekletsels en het optreden van de infectie, te weten een gegeneraliseerde bacteriële infectie (bloedvergiftiging), op grond van de sectiebevindingen niet met zekerheid is te leggen. Naar het hof begrijpt, uit voornoemd rapport, heeft een zeer ernstige longontsteking met pusvorming op basis van een bacterie (pseudomonas aeruginosa) en de daardoor ontstane bacteriële infectie (bloedvergiftiging) - in combinatie met de slechte lichamelijke conditie waarin [slachtoffer] reeds verkeerde voor het steekincident - uiteindelijk tot algeheel orgaanfalen en de dood geleid. Dr. Kubat heeft verklaard dat zij niet met zekerheid kan vaststellen dat de infectie is ontstaan door het steken met het mes.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de zich in het dossier bevindende stukken betreffende het tweede verblijf van [slachtoffer] in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) en het Kennemer Gasthuis. De behandelend longarts in het SLAZ, dr. B.T.J. van den Berg, is zowel bij de rechtbank als bij het hof ter terechtzitting als deskundige gehoord.
Ook dr. Van den Berg heeft verklaard dat niet met volledige zekerheid is vast te stellen hoe de ontsteking is ontstaan en daaraan ter terechtzitting in hoger beroep toegevoegd dat het in theorie mogelijk is dat [slachtoffer] de bacterie pseudomonas aeruginosa (waardoor de longontsteking en de bacteriële infectie zou zijn ontstaan) heeft opgedaan in de periode gelegen tussen het ontslag uit het VU Medisch Centrum en de opname in het SLAZ.