ECLI:NL:HR:2006:AV6036
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.D.H. Asser
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen aandeelhouders in een software-consultancybedrijf over misgelopen provisie bij management buy-out
In deze zaak gaat het om een geschil tussen aandeelhouders van EFGH Corporate Finance Limited, een software-consultancybedrijf, over een beweerdelijk misgelopen provisie die één van hen zou hebben geleden tijdens een management buy-out. De eisers, EFGH c.s., hebben de verweerders, [verweerder] c.s., gedagvaard voor de rechtbank te Breda en vorderden een bedrag van ƒ 486.376,70, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 maart 2000 EFGH c.s. tot bewijslevering toegelaten, maar heeft uiteindelijk in het eindvonnis van 4 juni 2003 de vorderingen van EFGH c.s. afgewezen en hen in de proceskosten veroordeeld. EFGH c.s. hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 21 december 2004 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierop hebben EFGH c.s. cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 21 april 2006 het beroep verworpen en EFGH c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.