ECLI:NL:HR:2006:AV2339
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van renten als kosten van geldlening voor verwerving eigen woning
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van renten als kosten van een geldlening die is aangegaan voor de verwerving van een eigen woning. De belanghebbende ontving voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting, die na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep aangetekend bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verlaagde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onjuist heeft geoordeeld over de aftrekbaarheid van de renten. De Hoge Raad stelt vast dat de hypothecaire geldlening van € 294.957 is aangegaan voor de financiering van de nieuwe woning van de belanghebbende. Echter, een deel van de lening, dat is aangewend voor de aankoop van effecten en betaling van rentetermijnen, kan niet worden aangemerkt als schuld die is aangegaan ter verwerving van de eigen woning. Dit oordeel van het Hof is onvoldoende gemotiveerd en geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de tijdstippen waarop de gelden zijn aangewend voor de verwerving van de eigen woning nog moeten worden vastgesteld door het verwijzingshof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2006.