ECLI:NL:HR:2006:AV1612
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het beroep in cassatie wegens te late indiening van het appel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gewezen op 22 november 2004. De verdachte, geboren in 1957 en ten tijde van de betekening gedetineerd in Detentiecentrum Roermond, had te laat appel ingesteld. Het Hof behandelde de zaak zonder in te gaan op de overschrijding van de appeltermijn. De Hoge Raad heeft in deze zaak niet ambtshalve ingegrepen, ondanks dat de termijn voor het indienen van het appel was overschreden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 RO behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is uitgesproken op 28 maart 2006 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.