ECLI:NL:HR:2006:AV0641

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/021HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtszaak over de rechtmatigheid van online weddenschappen door buitenlandse organisaties in Nederland

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen twee buitenlandse vennootschappen, THE SPORTING EXCHANGE LTD. (handelend onder de naam BETFAIR) en INTERWETTEN CYPRUS LTD., en de STICHTING DE NATIONALE SPORTTOTALISATOR, ook wel de Lotto genoemd. De Lotto heeft de buitenlandse organisaties gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen, omdat zij zonder vergunning via het internet kansspelen aanbieden aan Nederlandse ingezetenen. De Lotto vorderde dat Betfair en Interwetten zouden worden gelast om met onmiddellijke ingang te stoppen met het aanbieden van deze kansspelen, op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag voor iedere dag dat zij in strijd met dit gebod zouden handelen.

De voorzieningenrechter heeft op 9 februari 2004 de primaire vordering van de Lotto toegewezen, maar de dwangsom werd vastgesteld op € 5.000 per dag, met een maximum van € 100.000. Betfair en Interwetten hebben tegen dit vonnis spoedappel ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 23 november 2004 het vonnis heeft bekrachtigd, maar met enkele correcties in het dictum.

Tegen dit arrest hebben Betfair en Interwetten cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 21 april 2006 het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Betfair en Interwetten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft Betfair en Interwetten bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Lotto zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris.

Uitspraak

21 april 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/021HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschappen naar buitenlands recht
1. THE SPORTING EXCHANGE LTD., tevens handelende onder de naam BETFAIR,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
2. INTERWETTEN CYPRUS LTD.,
gevestigd te Nicosia, Cyprus,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
STICHTING DE NATIONALE SPORTTOTALISATOR,
gevestigd te Rijswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mrs. H.J.A. Knijff en J.C.H. van Manen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: de Lotto - heeft bij exploten van 13 oktober 2003 en 15 december 2003 onder meer eiseressen tot cassatie - verder te noemen: Betfair en Interwetten, dan wel gezamenlijk Betfair c.s. - in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen en gevorderd bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
(i) Betfair c.s. te gelasten met onmiddellijke ingang deelname aan kansspelen, althans sportprijsvragen, via Internet, telefoon of anderszins, die op enigerlei wijze door hen, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met (één of meer) van hen verbonden (rechts)persoon zonder vergunning in Nederland worden aangeboden, voor ingezetenen van Nederland onmogelijk te maken, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag (een gedeelte daarvan voor een gehele gerekend) dat (één of meer) van gedaagden, dan wel een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon, in strijd handelen met (enig onderdeel van) dit gebod;
subsidiair:
(ii) Betfair c.s. te gelasten het bevorderen aan Nederlandse ingezetenen van deelname aan kansspelen, althans sportprijsvragen, die door hen, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met (één of meer) van hen verbonden (rechts)persoon, worden aangeboden, te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag (een gedeelte daarvan voor een gehele gerekend) dat (één of meer) gedaagden, dan wel een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon, in strijd handelen met (enig onderdeel van) dit gebod;
Betfair c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De voorzieningenrechter heeft beide zaken gevoegd behandeld.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 9 februari 2004 de primaire vordering toegewezen, zij het onder vaststelling van de gevorderde dwangsom op € 5.000,-- en onder bepaling dat het maximum van de te verbeuren dwangsommen voor elk van de gedaagden € 100.000,-- zal bedragen.
Tegen het vonnis hebben Betfair en Interwetten bij afzonderlijke exploten spoedappel ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. De zaken zijn door het hof gevoegd.
Bij arrest van 23 november 2004 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd, met dien verstande dat het dictum van dit vonnis op een aantal punten is gecorrigeerd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Betfair en Interwetten beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Lotto heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Betfair c.s. toegelicht door hun advocaat en voor de Lotto door mrs. J.C.H. van Manen en A.P. Groen, beiden advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Betfair c.s. heeft op 9 februari 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Betfair en Interwetten in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Lotto begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 21 april 2006.