ECLI:NL:HR:2006:AV0641
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Rechtszaak over de rechtmatigheid van online weddenschappen door buitenlandse organisaties in Nederland
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen twee buitenlandse vennootschappen, THE SPORTING EXCHANGE LTD. (handelend onder de naam BETFAIR) en INTERWETTEN CYPRUS LTD., en de STICHTING DE NATIONALE SPORTTOTALISATOR, ook wel de Lotto genoemd. De Lotto heeft de buitenlandse organisaties gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen, omdat zij zonder vergunning via het internet kansspelen aanbieden aan Nederlandse ingezetenen. De Lotto vorderde dat Betfair en Interwetten zouden worden gelast om met onmiddellijke ingang te stoppen met het aanbieden van deze kansspelen, op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag voor iedere dag dat zij in strijd met dit gebod zouden handelen.
De voorzieningenrechter heeft op 9 februari 2004 de primaire vordering van de Lotto toegewezen, maar de dwangsom werd vastgesteld op € 5.000 per dag, met een maximum van € 100.000. Betfair en Interwetten hebben tegen dit vonnis spoedappel ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 23 november 2004 het vonnis heeft bekrachtigd, maar met enkele correcties in het dictum.
Tegen dit arrest hebben Betfair en Interwetten cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 21 april 2006 het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Betfair en Interwetten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft Betfair en Interwetten bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Lotto zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris.