ECLI:NL:HR:2006:AU9733
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het Nederlanderschap door een niet-Nederlands kind van een Nederlandse moeder
In deze zaak heeft een niet-Nederlands kind, vertegenwoordigd door verzoeker, een verzoek ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Het verzoek was gericht op de vaststelling dat hij Nederlander is, nu zijn moeder inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. De rechtbank heeft het verzoek op 10 maart 2005 afgewezen, waarop verzoeker in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda had eerder al geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak op 14 april 2006 de beslissing van de rechtbank bevestigd en het beroep verworpen. De uitspraak benadrukt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.