ECLI:NL:HR:2006:AU8894
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging in verband met onbegrijpelijke strafmotivering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'De IJssel', was eerder veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder overtredingen van de Opiumwet. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De verdediging stelde dat de strafmotivering van het Hof ontoereikend was, omdat het Hof ten onrechte had overwogen dat de verdachte eerder was veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet. De Hoge Raad oordeelde dat het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, waar het Hof op baseerde, aangaf dat de verdachte voor dit feit was vrijgesproken. Dit leidde tot de conclusie dat de strafmotivering van het Hof onbegrijpelijk was. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van de straf.