ECLI:NL:HR:2006:AU4794
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van de schuldenaar
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, die op 8 september 2003 door de rechtbank te Amsterdam was uitgesproken. De schuldenaar, aangeduid als verzoeker tot cassatie, had de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling aangevraagd, waarbij een rechter-commissaris en een bewindvoerder waren benoemd. De rechter-commissaris heeft echter voorgedragen om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaar zijn verplichtingen niet naar behoren was nagekomen. De schuldenaar heeft deze voordracht bestreden, maar de rechtbank heeft op 2 februari 2005 de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd en een curator benoemd in het faillissement van de schuldenaar.
Tegen deze beslissing heeft de schuldenaar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 17 mei 2005, met een herstelarrest op 5 juli 2005, de uitspraak van de rechtbank bekrachtigd. Hierop heeft de schuldenaar cassatie ingesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen, waarop de advocaat van de schuldenaar op 28 oktober 2005 heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 13 januari 2006 door de raadsheren H.A.M. Aaftink, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en E.J. Numann.