ECLI:NL:HR:2006:AT4931
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie tegen uitspraak van het Gerechtshof inzake aanslagen in het recht van successie met betrekking tot STRIPS
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 maart 2004, betreffende aanslagen in het recht van successie die zijn opgelegd aan de belanghebbenden naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van A, die op 22 juni 1996 is overleden. De Inspecteur had de bezwaren tegen de aanslagen niet-ontvankelijk verklaard, maar na een aangepaste uitspraak op bezwaar werden de aanslagen verminderd. De belanghebbenden gingen in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraken van de Inspecteur vernietigde, waardoor de aanslagen verder werden verminderd.
De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de vrijstelling van artikel 32, lid 1, onder 10, van de Successiewet 1956 niet van toepassing is op de erfrechtelijke verkrijging van zogenoemde STRIPS. De Hoge Raad oordeelt dat de STRIPS, die rentecoupons van obligaties belichamen, niet kunnen worden aangemerkt als termijnen van renten in de zin van de wet. Dit betekent dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven en dat de aanslagen moeten worden vastgesteld naar een verkrijging van ƒ 181.147.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en heeft het bezwaar van de belanghebbenden gegrond verklaard. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 17 februari 2006.