ECLI:NL:HR:2005:AX8884
Hoge Raad
- Raadkamer
- W.J.M. Davids
- A.G. Pos
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Verlenging van schorsing van een rechterlijk ambtenaar wegens verdenking van misdrijf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2005 een beslissing genomen over de verlenging van de schorsing van een rechterlijk ambtenaar, die als raadsheer werkzaam was in het Gerechtshof te Leeuwarden. De schorsing was eerder op 7 juli 2005 uitgesproken en op 28 september 2005 met drie maanden verlengd. De Procureur-Generaal heeft op 14 december 2005 een vordering ingediend tot verdere verlenging van de schorsing, in het licht van nieuwe ontwikkelingen in een strafzaak tegen de betrokkene. De betrokkene was verdacht van ernstige misdrijven, waaronder opzettelijke mishandeling en poging tot doodslag, gepleegd in de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in Groningen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat van feiten die tot ontslag van de betrokkene zouden kunnen leiden, op basis van artikel 46m van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra). De kennisgeving van verdere vervolging, die op 23 november 2005 was betekend, gaf aanleiding tot deze conclusie. De raadsman van de betrokkene heeft aangegeven dat zijn cliënt zich wenst te refereren aan het oordeel van de Hoge Raad en dat hij niet in raadkamer zal verschijnen.
Na het onderzoek in raadkamer heeft de Hoge Raad besloten de schorsing van de betrokkene te verlengen voor de maximaal toegelaten termijn van drie maanden. Dit besluit is genomen in het belang van de rechtsgang en de integriteit van de rechterlijke macht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de president en de overige rechters.