ECLI:NL:HR:2005:AU8177
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van kavels in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 februari 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 586.991, waarvan een deel belast was naar het tarief van artikel 57a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 343.991.
Belanghebbende stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad beoordeelde de motiveringsklacht van belanghebbende, die zich richtte tegen het oordeel van het Hof over de waardering van de kavels. Het Hof had een waarde van ƒ 200.000 per kavel vastgesteld, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom bij de bepaling van de uitdeling geen rekening was gehouden met het taxatierapport dat uitging van een waarde per kavel van ƒ 200.000 vrij op naam en inclusief omzetbelasting.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens gelastte de Hoge Raad dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende vergoedt en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest is gewezen op 16 december 2005 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.