ECLI:NL:HR:2005:AU7497

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/028HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schuld

In deze zaak heeft verzoekster tot cassatie, wonende te [woonplaats], op 22 juli 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage met het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 25 oktober 2004 het verzoek afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 17 februari 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft verzoekster cassatie ingesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 16 december 2005 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoekster verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

16 december 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/028HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 juli 2004 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van haar de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
Na behandeling van het verzoek op 25 oktober 2004, waarbij [verzoekster] is gehoord, heeft de rechtbank bij vonnis van dezelfde datum het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 17 februari 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 december 2005.