ECLI:NL:HR:2005:AU7359
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toerekening van de koopprijs aan gedeelten van een onroerend goed
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De belanghebbende had een terrein met opstallen gekocht voor een totaalbedrag van ƒ 7.400.000 en had een gedeelte van dit terrein, het achterterrein, doorverkocht voor ƒ 5.400.000. In de akte van levering van het achterterrein was vermeld dat de belanghebbende voor dit gedeelte ƒ 5.250.000 had betaald. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd, maar de belanghebbende was het niet eens met de uiteindelijke aanslag en ging in beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en verlaagde de aanslag verder, maar de Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof bij de beoordeling van de stellingen van belanghebbende een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof de stellingen van belanghebbende over de aankoopprijs van het achterterrein niet correct heeft behandeld. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad gelast ook dat de Staat de kosten van het geding in cassatie vergoedt aan de belanghebbende, en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste toerekening van de koopprijs aan verschillende delen van onroerend goed en de noodzaak voor de rechter om alle relevante stellingen van partijen in overweging te nemen bij de beoordeling van fiscale geschillen.