ECLI:NL:HR:2000:AA7842
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en overdrachtsprijs van een pand
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1990 werd vernietigd. De belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had een aanslag opgelegd gekregen van f 7.317.443,--, vermeerderd met desinvesteringsbetalingen van f 174.577,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag tot nihil.
In cassatie werd vastgesteld dat de belanghebbende investeringsbijdragen had ontvangen in verband met de verwerving en verbouwing van een pand. De verkoopprijs van het pand was vastgesteld op f 1.000.000,--, terwijl een taxatierapport een waarde van f 1.940.000,-- aangaf. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de overdrachtsprijs van het pand op f 1.000.000,-- moest worden gesteld, gezien het verschil met de getaxeerde waarde. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van het Hof niet voldoende waren onderbouwd, vooral gezien de discrepantie tussen de verkoopprijs en de taxatiewaarde. De uitspraak van het Hof kon daarom niet in stand blijven, en er volgde een verwijzing voor verdere beoordeling van de zaak.