ECLI:NL:HR:2005:AU6888
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Deelnemerschapslening en winstafhankelijke vergoeding in vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 maart 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1997. De belanghebbende kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 28.298.562, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw concludeerde tot gegrondverklaring van het cassatieberoep en verwijzing van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat de onderhavige prêt participatif niet voldeed aan de eisen voor een deelnemerschapslening, omdat de vergoeding niet volledig afhankelijk was van de winst van de debiteur en de lening een vaste looptijd had van 95 jaar. Echter, het tweede middel dat tegen dit oordeel werd ingediend, werd gegrond verklaard. De Hoge Raad concludeerde dat de vergoeding voor de lening vrijwel geheel winstafhankelijk was en dat de lange looptijd van de lening geen zelfstandige betekenis had. Hierdoor voldeed de lening aan de eisen van een deelnemerschapslening.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en verminderde de aanslag tot ƒ 6.219.297. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. De zaak werd terugverwezen naar het Hof voor de behandeling van het verzoek van belanghebbende tot schadevergoeding betreffende de kosten in de bezwaarfase.