ECLI:NL:HR:2005:AU6373
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2005 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot 27 maanden gevangenisstraf voor deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, en medeplegen van poging tot zware mishandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd tot 26 maanden. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn van art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase was overschreden, wat aanleiding gaf tot strafvermindering. Het Hof had in zijn uitspraak de tenlastelegging correct gelezen, waarbij een kennelijke vergissing in de formulering van de tenlastelegging niet tot onduidelijkheid voor de verdachte had geleid. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de veroordeling in stand bleven. De zaak betreft een complexe strafrechtelijke procedure waarin de Hoge Raad de feiten en de juridische argumenten zorgvuldig heeft gewogen.