ECLI:NL:HR:2005:AU4739
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid van beroepschrift inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X h/o B B.V. i.o. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2004, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1992 tot en met 31 december 1996. De Inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd met een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent, waarvan de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag kwijtschelding heeft verleend tot vijftig procent. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag verminderd, maar de verhoging gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof belanghebbende niet in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op een stelling van de Inspecteur over de ontvankelijkheid van het beroep. Dit is in strijd met de procesregels, aangezien belanghebbende niet op de hoogte was van deze stelling vóór de zitting. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en moet de Staat het griffierecht van € 409 vergoeden aan belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke procesgang, waarbij partijen de kans moeten krijgen om zich uit te laten over alle relevante stellingen die tijdens de procedure worden ingebracht.