ECLI:NL:HR:2005:AU4617

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/073HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementszaak van Bremraap Investments B.V. tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Oost Brabant

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2005 uitspraak gedaan in een faillissementskwestie waarbij Bremraap Investments B.V. (hierna: Bremraap) in cassatie ging tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Oost Brabant. De zaak begon met een verzoekschrift dat op 13 april 2005 door de Ontvanger werd ingediend bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarin werd verzocht Bremraap in staat van faillissement te verklaren. Bremraap bestreed dit verzoek, maar de rechtbank verklaarde bij vonnis van 27 april 2005 Bremraap daadwerkelijk in staat van faillissement en benoemde twee curatoren en een rechter-commissaris.

Bremraap ging in hoger beroep tegen dit vonnis bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 mei 2005 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierna stelde Bremraap beroep in cassatie in, waarbij het cassatierekest aan de Hoge Raad werd gehecht. De Ontvanger verzocht de Hoge Raad het beroep te verwerpen. De zaak werd toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de Advocaat-Generaal W. de Wit concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Bremraap verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.

Uitspraak

23 december 2005
Eerste Kamer
Nr. R05/073HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BREMRAAP INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E.J.W.F. Deen,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST OOST BRABANT,
(mede) kantoorhoudende te Eindhoven,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.J. Schenck.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 13 april 2005 ter griffie van de rechtbank te 's-Hertogenbosch ingediend verzoekschrift heeft verweerder in cassatie - verder te noemen: de Ontvanger - zich gewend tot die rechtbank en verzocht verzoekster tot cassatie - verder te noemen: Bremraap - in staat van faillissement te verklaren.
Bremraap heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 27 april 2005 Bremraap in staat van faillissement verklaard en twee curatoren en een rechter-commissaris benoemd.
Tegen het vonnis heeft Bremraap hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 26 mei 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Bremraap beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W. de Wit strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 december 2005.