ECLI:NL:HR:2005:AU3554
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanewaarde en kosten opslag en bewaring
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 juli 2004, betreffende uitnodigingen tot betaling van douanerechten. De belanghebbende, X B.V., ontving op 27 maart 2001 een aanslagbiljet met een totaalbedrag van ƒ 735.313,90 (€ 333.670,90) aan douanerechten. Het bezwaar dat de belanghebbende tegen deze aanslag indiende, werd door de Inspecteur afgewezen. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur vernietigde. De uitnodigingen tot betaling werden verminderd tot een totaalbedrag van € 302.568 aan douanerechten. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Tegen de uitspraak van het Hof heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. In het cassatieberoep zijn verschillende middelen aangevoerd. Het eerste middel betwist het oordeel van het Hof dat de Inspecteur de belanghebbende niet heeft toegestaan om in plaats van de werkelijke kosten van opslag en bewaring, een vastgesteld bedrag op de douanewaarde in aftrek te brengen. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel van feitelijke aard is en in cassatie niet kan worden bestreden. Het tweede middel kan evenmin tot cassatie leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, op 30 september 2005.