ECLI:NL:HR:2005:AU2865
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis en motiveringseisen
In deze zaak heeft de Officier van Justitie in het arrondissement Almelo op 29 april 2005 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van het verblijf van de verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek was onderbouwd met een geneeskundige verklaring, ondertekend op 27 april 2005. De rechtbank heeft op 17 mei 2005 de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat en de behandelend psychiater, gehoord. Na deze hoorzitting heeft de rechtbank op dezelfde dag de machtiging verleend voor een periode van negen maanden.
Tegen deze beschikking heeft de verzoekster cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 11 november 2005 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de verzoekster werd verworpen. De uitspraak is gedaan door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.