ECLI:NL:HR:2005:AU2716
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatie inzake Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door de Economische Politierechter veroordeeld tot een geldboete van € 1.200,- subsidiair 24 dagen hechtenis wegens overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 17 (oud) van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. De verdachte stelde in cassatie dat de Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer 2001 II ten tijde van het feit nog niet van kracht was, omdat deze regeling op 30 maart 2001 slechts aan de media was bekendgemaakt en niet op een behoorlijke wijze was gepubliceerd.
De Hoge Raad heeft het middel verworpen en verwezen naar de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad oordeelde dat de bekendmaking van de regeling conform artikel 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft plaatsgevonden en dat deze bekendmaking niet in strijd is met de Grondwet of de Bekendmakingswet. Bovendien was er al een algemeen verbod tot het niet emissie-arm aanwenden van mest van toepassing, dat vóór de inwerkingtreding van de onderhavige regeling was gepubliceerd. De Hoge Raad concludeerde dat het verbod tijdig en behoorlijk bekendgemaakt was, waardoor het beroep in cassatie niet kon slagen.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere oordelen van het Hof en de Economische Politierechter, en onderstreept het belang van de juiste bekendmaking van regelgeving in het kader van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De beslissing van de Hoge Raad is definitief en het beroep is verworpen.