ECLI:NL:HR:2005:AU0871
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Verzuimenreeks en boete bij niet-tijdige aangifte vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een boetebeschikking voor het jaar 1998. De belanghebbende kreeg gelijktijdig met de vaststelling van een aanslag in de vennootschapsbelasting een boete van ƒ 1250 opgelegd wegens niet-tijdige aangifte. Na bezwaar tegen de boetebeschikking handhaafde de Inspecteur deze. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof, evenals die van de Inspecteur, vernietigd. De boete werd verminderd tot ƒ 250 (€ 113,45). Tevens werd de Staat gelast om de belanghebbende te vergoeden voor de griffiekosten, die in totaal ƒ 1170,61 (€ 531,20) bedroegen. De Hoge Raad oordeelde dat de stelling van de belanghebbende, dat zij niet was meegedeeld dat zij had verzuimd tijdig aangifte te doen, door de Inspecteur niet was weersproken. Dit leidde tot de conclusie dat de gestelde verzuimen niet aan de belanghebbende waren meegedeeld, waardoor het verzuim in 1998 als een eerste verzuim werd aangemerkt.
De Hoge Raad oordeelde verder dat de overige klachten van de belanghebbende niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 12 augustus 2005 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.