ECLI:NL:HR:2005:AT6369

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/091HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake ontbinding maatschapsovereenkomst en vereffening maatschapsvermogen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee vennoten, Junior en Senior, over de ontbinding van een maatschapsovereenkomst en de vereffening van het maatschapsvermogen. Senior heeft Junior gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd dat de maatschapsovereenkomst per 1 april 1994 ontbonden wordt. Junior heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat de overeenkomst is geëindigd door het bereiken van de 70-jarige leeftijd van Senior, wat zou leiden tot beëindiging van de maatschap op 31 december 1995. De rechtbank heeft in een eindvonnis van 1 december 2000 de vordering van Senior afgewezen en die van Junior toegewezen.

Senior heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat in een tussenarrest van 2 mei 2002 Senior heeft toegelaten te bewijzen dat de maatschap per 1 april 1994 was ontbonden. Na bewijsvoering heeft het hof in een eindarrest van 16 december 2003 de eerdere vonnissen van de rechtbank vernietigd en verklaard dat de maatschapsovereenkomst per 1 april 1994 ontbonden was. Junior werd veroordeeld tot medewerking aan de vereffening van de maatschap en de liquidatie van het bedrijf.

Junior heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij de klachten van Junior niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De kosten van het geding in cassatie zijn voor rekening van Junior, begroot op nihil aan de zijde van Senior.

Uitspraak

17 juni 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/091HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: Senior - heeft bij exploot van 3 februari 1995 eiser tot cassatie - verder te noemen: Junior - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en, kort gezegd, gevorderd te verklaren voor recht dat de maatschapsovereenkomst tussen partijen krachtens overeenkomst is ontbonden per 1 april 1994 alsmede Junior te veroordelen tot medewerking aan de vereffening van de maatschap en aan de liquidatie van het onder de maatschap uitgeoefende boerenbedrijf op straffe van een dwangsom.
Junior heeft de vordering bestreden en van zijn kant in reconventie gevorderd te verklaren voor recht dat de maatschapsovereenkomst tussen partijen is geëindigd op grond van art. 13 van de betreffende maatschapsovereenkomst, door het bereiken van de 70-jarige leeftijd van Senior en de maatschap als gevolg daarvan op 31 december 1995 is beëindigd, en Senior te veroordelen tot verdeling van het maatschapsvermogen conform de voorgeschreven regels in art. 16 en 17 van de maatschapsovereenkomst.
Senior heeft de vordering in reconventie bestreden.
Na twee tussenvonnissen van 29 september 1995 en 13 december 1996 heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 12 december 1997 een deskundigenbericht bevolen, daartoe vragen geformuleerd en drie deskundigen benoemd. De rechtbank heeft daarnaast een comparitie van partijen gelast. Na deskundigenbericht en de comparitie van partijen heeft de rechtbank bij eindvonnis van 1 december 2000 in conventie het gevorderde afgewezen en in reconventie de vordering toegewezen.
Tegen de vonnissen van 13 december 1996, 12 december 1997 en 1 december 2000 heeft Senior hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarrest van 2 mei 2002 heeft het hof Senior toegelaten te bewijzen dat partijen waren overeengekomen de ten processe bedoelde maatschap per 1 april 1994 te liquideren. Na enquête en contra-enquête heeft het hof bij eindarrest van 16 december 2003 de bestreden vonnissen van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, in conventie voor recht verklaard dat de maatschapsovereenkomst tussen partijen krachtens overeenkomst daartoe is ontbonden per 1 april 1994, Junior veroordeeld binnen vier weken na betekening van het arrest mee te werken aan de vereffening van de maatschap, alsmede mede te werken aan de liquidatie van het onder de maatschap uitgeoefende bedrijf in de vorm van verkoop van dat bedrijf, onder verbeurte van een dwangsom. Het hof heeft voorts in conventie Junior veroordeeld over te gaan tot verdeling van het vermogen van de maatschap en mede te werken aan teruggaaf van de inbreng van ieder der vennoten, een en ander voor zover de vereffening van de maatschap zulks zal toelaten. De vorderingen in reconventie heeft het hof afgewezen.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen zowel het tussenarrest als het eindarrest van het hof heeft Junior beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Senior is verstek verleend.
De zaak is voor Junior toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Junior in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Senior begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 17 juni 2005.