ECLI:NL:HR:2005:AT5488
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de plaats van dienst bij bemiddeling in intracommunautair handelsverkeer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die was opgelegd aan D. Lipjes voor het tijdvak van 1 mei 1996 tot en met 31 december 1997. De centrale vraag was of de bemiddelingsdiensten die door Lipjes zijn verricht, onder de bepalingen van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Zesde richtlijn van de Europese Unie vallen, en waar de plaats van deze diensten is gelegen.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht. De Hoge Raad oordeelde dat de bemiddelingsdiensten betrekking hadden op jachten die in opdracht van de kopers van Frankrijk naar Nederland waren overgebracht. De Hoge Raad concludeerde dat de plaats van intracommunautaire verwerving van de jachten in Nederland lag, en dat de bemiddelingsdiensten derhalve ook in Nederland hadden plaatsgevonden.
De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep in cassatie gegrond verklaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, en de Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan zonder veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak is van belang voor de interpretatie van de plaats van dienst bij bemiddeling in intracommunautair handelsverkeer en bevestigt dat de plaats van de bemiddelingsdienst moet worden bepaald aan de hand van de plaats van intracommunautaire verwerving van de goederen.