ECLI:NL:HR:2005:AT4076

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/066HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toepassing van de schuldsaneringregeling

In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, een verzoek ingediend bij de rechtbank te Zwolle om de toepassing van de schuldsaneringregeling. De rechtbank heeft op 9 december 2003 de voorlopige toepassing van deze regeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Echter, het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsanering is door de rechtbank bij vonnis van 23 maart 2004 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat na mondelinge behandeling op 6 mei 2004 op 13 mei 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft verzoeker cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven.

Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 24 juni 2005.

Uitspraak

24 juni 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/066HR
RM/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 oktober 2003 ter griffie van de rechtbank te Zwolle ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van hem de toepassing van de schuldsaneringregeling uit te spreken.
De rechtbank heeft bij vonnis van 9 december 2003 ten aanzien van [verzoeker] de voorlopige toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsanering heeft de rechtbank bij vonnis van 23 maart 2004 afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Na mondelinge behandeling op 6 mei 2004 heeft het hof bij arrest van 13 mei 2004 het vonnis van de rechtbank van 23 maart 2004 bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 juni 2005.