ECLI:NL:HR:2005:AT3569
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Onjuiste aangifte vennootschapsbelasting en uitleg van het begrip 'ontdoken belasting'
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting door een rechtspersoon. De verdachte was veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het Hof had de uitleg van het begrip 'ontdoken belasting' in de Richtlijnen aanmelding, transactie en vervolging fiscale delicten en douanedelicten bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de uitleg van 'ontdoken belasting' correct had geïnterpreteerd, waarbij ook belasting die te weinig geheven zou zijn, indien de onjuiste aangifte door de belastingdienst was gevolgd, werd meegenomen. De Hoge Raad verwierp de middelen van de verdachte, die onder andere betoogde dat de vervolging niet-ontvankelijk zou moeten zijn op basis van de ATV-richtlijnen, omdat de ontdoken belasting onder de ƒ 25.000 zou liggen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof dit verweer niet onbegrijpelijk had verworpen. Ook het verweer dat artikel 69, vierde lid, AWR aan vervolging in de weg staat, werd verworpen. De Hoge Raad concludeerde dat geen van de middelen tot cassatie kon leiden en verwierp het beroep.