ECLI:NL:HR:2005:AT1758
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot aanhouding in hoger beroep met betrekking tot rechtsbijstand en redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die gedetineerd was, had beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling door de rechtbank. Het hof had in hoger beroep de verdachte veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf voor onder andere handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, mishandeling en bedreiging. De verdachte had verzocht om aanhouding van de behandeling, omdat hij geen rechtsbijstand had na een vertrouwensbreuk met zijn raadsman. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, waarbij het belang van een snelle berechting zwaarder woog dan het belang van de verdachte bij rechtsbijstand. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onjuist of onbegrijpelijk heeft geoordeeld, gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte al meerdere keren door een raadsman was verdedigd en voldoende gelegenheid had gehad om met zijn raadsman te overleggen over het horen van getuigen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat er geen gronden waren voor cassatie. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in strafprocedures en de verantwoordelijkheden van de verdachte in het proces.