ECLI:NL:HR:2005:AT1736

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/115HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake schadevergoeding en vrijwaring in civiele rechtszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Mij N.V. en een verweerder, die in een eerdere procedure was veroordeeld tot schadevergoeding aan een derde partij, [betrokkene 1]. De zaak begon met een vordering van de verweerder tegen Nationale-Nederlanden, waarin hij vroeg om vrijwaring voor de schadevergoeding die hij aan [betrokkene 1] moest betalen. De rechtbank te 's-Gravenhage had in eerste instantie de verweerder veroordeeld tot schadevergoeding aan [betrokkene 1] en had Nationale-Nederlanden in de vrijwaringszaak veroordeeld om de verweerder te vergoeden voor de kosten die hij in de hoofdzaak had gemaakt.

Nationale-Nederlanden ging in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde het vonnis. Hierop heeft Nationale-Nederlanden cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van Nationale-Nederlanden niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten, zoals vereist volgens artikel 81 RO.

De Hoge Raad heeft het beroep van Nationale-Nederlanden verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman, en de uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan van de Hoge Raad, bestaande uit de vice-president en vijf raadsheren.

Uitspraak

3 juni 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/115HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.Ph. de Witte.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 2 maart 2001 aan eiseres tot cassatie - verder te noemen: Nationale-Nederlanden - betekend een vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 14 februari 2001, rolnummer 00/3326, gewezen tussen [betrokkene 1] als eiser, hierna: [betrokkene 1], en [verweerder] als gedaagde, tot het verkrijgen van schadevergoeding vanwege een op 23 mei 1998 door [verweerder] gepleegde onrechtmatige daad jegens [betrokkene 1]. Daarbij heeft [verweerder] Nationale-Nederlanden gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij het in voormeld rechtsgeding onder rolnummer 00/3326 uit te spreken vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Nationale-Nederlanden gelijktijdig te veroordelen om aan [verweerder] in vrijwaring tegen kwijting te betalen al datgene waartoe [verweerder] in vrijwaring als gedaagde in de hoofdzaak bij dat vonnis ten behoeve van [betrokkene 1] mocht worden veroordeeld en met veroordeling van Nationale-Nederlanden in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in deze vrijwaring.
Nationale-Nederlanden heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 februari 2002 in de hoofdzaak [verweerder] veroordeeld tot vergoeding aan [betrokkene 1] voornoemd van zijn schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en [verweerder], uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld in de kosten van deze procedure, die van het vrijwaringsincident daaronder begrepen, aan de zijde van [betrokkene 1]. In de vrijwarings-zaak heeft de rechtbank Nationale-Nederlanden veroordeeld om aan [verweerder] al datgene te betalen waartoe [verweerder] als gedaagde in de hoofdzaak ten behoeve van [betrokkene 1] is veroordeeld en Nationale-Nederlanden, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [verweerder].
Tegen dit in de vrijwaringszaak gewezen vonnis heeft Nationale-Nederlanden hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 23 december 2003 heeft het hof in de vrijwaringszaak het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en Nationale-Nederlanden, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [verweerder] veroordeeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Nationale-Nederlanden in de vrijwaringszaak beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
Mr. G.C. Makkink, advocaat bij de Hoge Raad, heeft namens de advocaat van en voor Nationale-Nederlanden bij brief van 1 april 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Nationale-Nederlanden in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 3 juni 2005.