ECLI:NL:HR:2005:AS8830
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag en de rol van de derde-beslagene in het strafrecht
In deze zaak gaat het om een beklag van een derde tegen een conservatoir beslag dat is gelegd op vorderingen van de derde-beslagene op een verdachte in een strafzaak. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de derde-beslagene geen belanghebbende is in de zin van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het conservatoir beslag is gelegd op de vorderingen van de derde-beslagene op de verdachte, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de derde-beslagene gehouden is om tijdig verklaring te doen van hetgeen zij aan de beslagdebiteur verschuldigd is. De Hoge Raad bevestigt dat de vierde Titel van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing is op het conservatoir beslag, wat betekent dat geschillen over de verklaring in de verklaringsprocedure moeten worden beslecht. De rechtbank heeft bovendien terecht overwogen dat het beslag niet onevenredig bezwarend is voor de derde-beslagene, aangezien het beslag enkel inhoudt dat zij gedurende het beslag niet aan de beslagdebiteur mag voldoen. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verklaart de derde-beslagene niet-ontvankelijk in haar beklag, waarmee de Hoge Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank corrigeert.