ECLI:NL:HR:2005:AS3843

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/042HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen AEGON SCHADEVERZEKERING N.V. inzake schadevergoeding en expertisekosten

In deze zaak hebben eisers tot cassatie, [Eiser 1] en [Eiseres 2], tezamen vormende de maatschap [A], AEGON SCHADEVERZEKERING N.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De eisers vorderden AEGON te veroordelen tot betaling van schadevergoeding van ƒ 76.154,--, expertisekosten van ƒ 5.772,19 en buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 1.500,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. AEGON heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft bij eindvonnis van 1 september 1999 de vordering afgewezen. Eisers hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat bij arrest van 28 oktober 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

11 februari 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/042HR
RM/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
tezamen vormende de maatschap [A],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - hebben bij exploot van 26 maart 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: Aegon - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Na wijziging van eis hebben [eiser] c.s. gevorderd Aegon te veroordelen tot betaling van de door [eiser] c.s. geleden schade ten bedrage van ƒ 76.154,--, van de expertisekosten ten bedrage van ƒ 5.772,19 en van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van ƒ 1.500,--, voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Aegon heeft de vordering bestreden.
Bij tussenvonnis van 7 juli 1998 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast, welke heeft plaatsgevonden op 26 oktober 1998. Na verder processueel debat heeft de rechtbank bij eindvonnis van 1 september 1999 de vordering afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de rechtbank hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 28 oktober 2003 heeft het hof het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Aegon heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Aegon mede door mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aegon begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers, als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 11 februari 2005.