ECLI:NL:HR:2005:AS3559
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf omzetbelasting voor gemeente Deventer inzake vervoer gehandicapten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van de gemeente Deventer tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De gemeente had over het tijdvak van 1 oktober 1998 tot en met 31 december 1998 een bedrag van ƒ 35.471 aan omzetbelasting voldaan en verzocht om teruggaaf van ƒ 14.840. Dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen, waarna de gemeente in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop de gemeente cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente als ondernemer kan worden aangemerkt voor het vervoer van gehandicapten. De Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en verleende de gemeente de gevraagde teruggaaf van ƒ 14.840. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die zijn vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente, door het sluiten van een overeenkomst met N.V. C voor het vervoer van gehandicapten, handelde als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de rol van gemeenten als ondernemers in het kader van het bieden van vervoersvoorzieningen voor gehandicapten, en bevestigt dat zij recht hebben op teruggaaf van omzetbelasting die zij hebben voldaan in verband met deze activiteiten. De zaak is van belang voor de interpretatie van de belastingwetgeving met betrekking tot gemeentelijke diensten en de status van gemeenten als belastingplichtigen.