ECLI:NL:HR:2005:AR6671
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen machtiging tot voortzetting van verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een beschikking van de rechtbank Almelo, waarin een machtiging tot voortzetting van het verblijf van de verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis werd verleend. De Officier van Justitie had op 26 juli 2004 een verzoek ingediend, ondersteund door een geneeskundige verklaring, om deze machtiging te verkrijgen. De rechtbank heeft op 3 augustus 2004, na het horen van de verzoeker, zijn advocaat, de behandelend psychiater en psycholoog, de machtiging verleend voor de duur van een jaar. Verzoeker heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld, waarbij het cassatie-rekest is ingediend. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering vereist is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en is in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 28 januari 2005.