ECLI:NL:PHR:2005:AR6671
Parket bij de Hoge Raad
- J.M.H. Hoge Raad der Nederlanden
- F.F. Langemeijer
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis en de toepassing van het gevaarscriterium
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een beschikking van de rechtbank Almelo, waarin een machtiging tot voortgezet verblijf van de verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis is verleend. De verzoeker, die lijdt aan een blijvende stoornis van de geestvermogens, werd door de rechtbank als een gevaar voor zichzelf en anderen beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet in staat was om zich buiten de inrichting te handhaven en dat de omstandigheden die aanleiding gaven voor de lopende machtiging zich naar verwachting zouden blijven voordoen. De advocaat van de verzoeker heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij klachten zijn geuit over de motivering van de beschikking en de ondertekening van de geneeskundige verklaring.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de motivering van de rechtbank en de toepassing van het gevaarscriterium. Het hof oordeelde dat de rechtbank voldoende had gemotiveerd dat de geestelijke stoornis van de verzoeker ook na de geldigheidsduur van de lopende machtiging aanwezig zou zijn en dat deze stoornis gevaar zou blijven veroorzaken. De rechtbank had daarbij verwezen naar de overgelegde stukken en de mondelinge toelichting van de betrokken psychiater en psycholoog. De Hoge Raad concludeerde dat de rechtbank niet verplicht was om elk detail van het gevaar te specificeren, zolang de onderliggende feiten voldoende duidelijk waren.
Daarnaast werd de ondertekening van de geneeskundige verklaring besproken. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank de verklaring terecht had aangemerkt als een verklaring van de geneesheer-directeur, en dat er geen klachten waren geuit over de identiteit van de ondertekenaar in de feitelijke aanleg. De Hoge Raad concludeerde dat de beschikking van de rechtbank niet onbegrijpelijk was en dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden. De conclusie van de Hoge Raad was dan ook om het beroep tot cassatie te verwerpen.