ECLI:NL:HR:2005:AR4778
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over directe brutering van premies werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 november 2003, betreffende besluiten van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) over correctienota's en boetenota's die aan belanghebbende zijn opgelegd. De correctienota's zijn opgelegd over de jaren 1993 tot en met 1997, en de boetenota's over de jaren 1994 tot en met 1997. De bezwaren van belanghebbende tegen deze besluiten werden door het Lisv ongegrond verklaard, waarna belanghebbende beroep instelde bij de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar zowel belanghebbende als het Lisv gingen in hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de proceskosten en griffierecht, verklaarde het inleidend beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak voor het overige. Belanghebbende ging vervolgens in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de Centrale Raad terecht had geoordeeld dat bij de berekening van de correctienota's de zogenoemde directe brutering was toegepast. Dit houdt in dat als loon is betaald zonder de wettelijk voorgeschreven inhoudingen, en de werkgever de inhoudingen voor zijn rekening wilde nemen, er ruimte is voor directe brutering. De Hoge Raad verwierp het middel van belanghebbende dat stelde dat de werkgever zich bewust moest zijn van het loonvoordeel. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.