ECLI:NL:HR:2005:AO3151
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag grondwaterbelasting en infiltratieaftrek
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de grondwaterbelasting die aan belanghebbende, een drinkwaterbedrijf, is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1996. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 4.755.806 en is opgelegd zonder verhoging. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de zaak werd toegelicht door de advocaat van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op infiltratieaftrek. De zaak draait om de vraag of er sprake is van infiltreren van water in de zin van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). Belanghebbende onttrekt grondwater nabij oppervlaktewater, waarbij oppervlaktewater via de oevers in de bodem sijpelt (oeverinfiltratie). De Hoge Raad stelt vast dat de belastingregeling in de Wbm aansluit bij de Grondwaterwet en dat de voorwaarden voor infiltratieaftrek niet zijn nageleefd door de Inspecteur.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1449 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 22 april 2005.