ECLI:NL:HR:2004:AR7759
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van omzetbelasting en de vereisten voor aangifte
In deze zaak gaat het om de teruggaaf van omzetbelasting door belanghebbende, die een verzoek indiende voor teruggaaf van een bedrag van ƒ 142.401 over het derde kwartaal van 1997. Dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen op 10 april 1998. Na bezwaar tegen deze beschikking, handhaafde de Inspecteur zijn beslissing. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat de beschikking van de Inspecteur en de uitspraak handhaafde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof buiten de rechtsstrijd is getreden. Het Hof had geoordeeld dat het ingeleverde aangiftebiljet niet was ondertekend, waardoor volgens het Hof geen aangifte was gedaan. De Hoge Raad stelt echter dat de ondertekening van het aangiftebiljet niet de enige voorwaarde is voor de geldigheid van de aangifte. De Hoge Raad benadrukt dat de inspecteur niet in onzekerheid verkeert over de herkomst van de gegevens op het aangiftebiljet, ook al is het niet ondertekend. Dit betekent dat de inspecteur ten onrechte de beschikking heeft afgegeven op basis van het niet-ondertekende biljet.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens gelast de Hoge Raad dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende vergoedt en reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak. Dit arrest is gewezen op 17 december 2004 door de Hoge Raad, waarbij de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens en J.W. van den Berge betrokken waren.