ECLI:NL:HR:2004:AR2712
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en vrijstelling van bemiddelingsdiensten
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een reisorganisatie, is opgelegd over het tijdvak van 1 oktober 1997 tot en met 31 december 1998. De naheffingsaanslag bedroeg aanvankelijk ƒ 7200, maar na bezwaar van belanghebbende werd dit bedrag verlaagd tot ƒ 3600. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad behandelt de klachten van belanghebbende, die onder meer betogen dat de prestaties die zij verricht in verband met de verkoop van reis- en annuleringsverzekeringen niet als bijkomende handelingen kunnen worden beschouwd bij de hoofdprestatie van het verkopen van reizen. De Hoge Raad oordeelt dat de diensten van belanghebbende jegens de klanten en de agent afzonderlijke diensten zijn, die niet opgaan in de hoofddienst van het verkopen van een reis. Dit betekent dat de prestaties van belanghebbende niet onder de vrijstelling van artikel 11, lid 1, letter k, van de Wet op de omzetbelasting 1968 vallen.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en de naheffingsaanslag, en gelast dat de Staat de kosten van het geding vergoedt aan belanghebbende. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de scheiding tussen verschillende soorten diensten en de voorwaarden waaronder deze diensten als één geheel kunnen worden beschouwd. De uitspraak heeft implicaties voor de aftrekbaarheid van omzetbelasting in situaties waarin verschillende diensten door verschillende partijen worden verricht.