ECLI:NL:HR:2004:AR2319
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en goed koopmansgebruik
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 juli 2003, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd aan X B.V. voor het jaar 1996. De aanslag, vastgesteld op een belastbaar bedrag van ƒ 552.182, werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. X B.V. ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verminderde tot nihil. De Staatssecretaris stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de maandelijkse bijdragen van de taxivergunninghouders aan X B.V. niet tot de jaarwinst van het onderhavige jaar behoefden te worden gerekend. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er tegenover de bijdragen toekomstige prestaties staan en dat bij niet-investeren de bijdragen terugbetaald moeten worden. De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelt hem in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 214,67 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 17 september 2004 en is van belang voor de toepassing van goed koopmansgebruik in de vennootschapsbelasting. De zaak is relevant voor belastingadviseurs en ondernemingen die met vergelijkbare situaties te maken hebben.