ECLI:NL:HR:2004:AR2242

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
40233
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • J.W. van den Berge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting en beoordeling van rechtsvragen

In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 augustus 2003, betreffende voorlopige aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2000, 2001 en 2002. De Inspecteur had de aanslagen gehandhaafd na bezwaar van de belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep tegen de aanslag voor het jaar 2000 gegrond, terwijl de beroepen voor de andere jaren ongegrond werden verklaard. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw heeft op 15 juli 2004 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 17 december 2004 door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers, samen met de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 40.233
17 december 2004
EC
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 augustus 2003, nr. 02/01810, betreffende na te melden aanslagen in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2000, 2001 en 2002 voorlopige aanslagen in de vennootschapsbelasting, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep tegen de aanslag voor het jaar 2000 gegrond en de beide andere beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw heeft op 15 juli 2004 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2004.