ECLI:NL:HR:2004:AQ0464

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/080HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een persoon die was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De Officier van Justitie in Amsterdam had op 17 maart 2004 een verzoek ingediend bij de rechtbank voor een voorlopige machtiging tot opname van de verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek was gebaseerd op een geneeskundige verklaring die op 15 maart 2004 was ondertekend. De rechtbank heeft op 7 april 2004, na het horen van de verzoeker, zijn advocaat, de behandelend psychiater, een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en een ambtenaar van politie, de machtiging verleend voor de duur van zes maanden. De beschikking van de rechtbank is aan de Hoge Raad voorgelegd als onderdeel van het cassatierekest.

De verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van de verzoeker heeft hierop gereageerd met een brief op 15 juli 2004. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 3 september 2004 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de verzoeker werd verworpen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president R. Herrmann als voorzitter, samen met de raadsheren D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

3 september 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/080HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later.
1. Het geding in feitelijke instantie
De Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam heeft op 17 maart 2004 onder overlegging van een op 15 maart 2004 ondertekende geneeskundige verklaring een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: verzoeker - in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de rechtbank verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, de behandelend psychiater, een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige van de GG en GD en een ambtenaar van politie op 7 april 2004 had gehoord, heeft zij bij beschikking van 7 april 2004 de verzochte machtiging verleend voor de duur van zes maanden.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van verzoeker heeft bij brief van 15 juli 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 3 september 2004.