ECLI:NL:HR:2004:AP5258
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting X3 N.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2004 uitspraak gedaan in cassatie op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 februari 2003. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd aan X3 N.V., statutair gevestigd te Curaçao, voor het jaar 1995. Aan de belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 1.750.000, welke na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot ƒ 1.476.740. Het Gerechtshof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verder verminderd tot ƒ 471.890.
De Staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld. In de procedure heeft de Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw op 4 maart 2004 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep en tot verwijzing van de zaak. De Hoge Raad heeft echter het beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het aan de Inspecteur was om feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken dat de feitelijke leiding van de belanghebbende niet werd uitgeoefend door het statutaire bestuur, maar vanuit Nederland. Het Hof had terecht geoordeeld dat de Inspecteur hierin niet was geslaagd.
De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1087 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het geding in cassatie zijn aan de zijde van de belanghebbende toegewezen. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van de Staatssecretaris.