ECLI:NL:HR:2004:AP1425

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/108HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verrekeningen van vennootschapsbelasting en omzetbelasting door de Ontvanger

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, de Ontvanger van de Belastingdienst in kort geding gedagvaard. De eiseres vorderde dat de Ontvanger alle verrekeningen met betrekking tot de aan haar opgelegde aanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 1992 tot en met 1997, alsmede de aanslag omzetbelasting, ongedaan zou maken. De president van de rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 15 november 2001 in het voordeel van eiseres beslist en de Ontvanger veroordeeld om de verrekeningen ongedaan te maken. De Ontvanger heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 14 januari 2003 het vonnis van de president heeft vernietigd en de vordering van eiseres heeft afgewezen. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 29 oktober 2004.

Uitspraak

29 oktober 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/108HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST / ONDERNEMINGEN 's-HERTOGENBOSCH,
kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.J. Schenck.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 8 oktober 2001 verweerder in cassatie - verder te noemen: de Ontvanger - in kort geding gedagvaard voor de president van de rechtbank te 's-Hertogenbosch en - voor zover thans nog van belang - gevorderd de Ontvanger te veroordelen alle met betrekking tot de aan [eiseres] opgelegde aanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 1992 tot en met 1997 alsmede de aanslag omzetbelasting met nummer [001] verrichte verrekeningen ongedaan te maken door deze verrekende gelden te storten op de bankrekening van [eiseres].
De Ontvanger heeft de vordering bestreden.
De president heeft bij vonnis van 15 november 2001 - voor zover in cassatie van belang - de Ontvanger veroordeeld om alle verrichte, hiervóór vermelde verrekeningen ongedaan te maken door middel van storting van deze verrekende gelden op de bankrekening van [eiseres] en zich te onthouden van verdere verrekeningen met betrekking tot voormelde aanslagen tot het moment dat de opgelegde aanslagen in rechte onherroepelijk vaststaan.
Tegen dit vonnis heeft de Ontvanger hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Ontvanger heeft gevorderd het bestreden vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, [eiseres] alsnog in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze te ontzeggen.
Bij arrest van 14 januari 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover de Ontvanger daarbij is veroordeeld om de verrichte verrekeningen ongedaan te maken, en zich te onthouden van verdere verrekeningen, en voor zover de Ontvanger daarbij in de proceskosten is veroordeeld. Opnieuw rechtdoende heeft het Hof de vordering van [eiseres] ten aanzien van de verrekeningen alsnog afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding alsmede het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 24 juni 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 29 oktober 2004.