ECLI:NL:HR:2004:AO7823

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/113HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake schadevergoeding door Delta Fresh B.V.

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], Delta Fresh B.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiser vorderde schadevergoeding wegens een tekortkoming van Delta Fresh, die hij had geleden en nog zou lijden. De rechtbank heeft de vordering afgewezen in een eindvonnis van 26 februari 1997. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat in een tussenarrest van 17 oktober 2000 eiser tot bewijslevering heeft toegelaten. Uiteindelijk heeft het hof in een arrest van 4 februari 2003 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen beide arresten van het hof. Delta Fresh heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij Delta Fresh ook werd bijgestaan door mr. M.B.C. Kloppenburg. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Delta Fresh zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

25 juni 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/113HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DELTA FRESH B.V.,
gevestigd te Hazerswoude-Dorp, gemeente Rijn-Woude,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 14 juni 1995 verweerster in cassatie - verder te noemen: Delta Fresh - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Delta Fresh te veroordelen om aan [eiser] te vergoeden de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, die [eiser] door het in de dagvaarding omschreven tekortschieten van Delta Fresh heeft geleden en/of nog zal lijden.
Delta Fresh heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 24 oktober 1995 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 26 februari 1997 de vordering afgewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenarrest van 17 oktober 2000 heeft het hof [eiser] tot bewijslevering toegelaten. Bij arrest van 4 februari 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Delta Fresh heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Delta Fresh mede door mr. M.B.C. Kloppenburg, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Delta Fresh begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 25 juni 2004.