ECLI:NL:HR:2004:AO7335
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en boetebeschikking X B.V.
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting en een daarbij opgelegde boete. De Hoge Raad heeft op 9 april 2004 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van het Gerechtshof van 14 januari 2003. De belanghebbende, X B.V., had voor het jaar 1998 een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen, die na bezwaar was verminderd. Het Hof had de aanslag en de boete gehandhaafd, maar de belanghebbende ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet aannemelijk had gemaakt dat de belanghebbende de rechten uit de met B overeengekomen optiecontracten op zakelijke wijze had uitgeoefend. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie moest worden veroordeeld, en dat de Staat de kosten van de rechtsbijstand aan de zijde van de belanghebbende moest vergoeden.
De zaak is van belang voor de beoordeling van de zakelijke aard van transacties tussen een vennootschap en haar directeur-grootaandeelhouder (DGA), en de voorwaarden waaronder verliezen uit dergelijke transacties kunnen worden verantwoord in de vennootschapsbelasting. De uitspraak benadrukt het belang van zakelijke vergoedingen en de noodzaak voor de belastingplichtige om aan te tonen dat er geen benadeling heeft plaatsgevonden bij het aangaan van dergelijke contracten.