ECLI:NL:HR:2004:AO6920

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/110HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen curator in faillissement en privé vordering

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het gerechtshof te Arnhem. Eiser had eerder verweerster, Mr. Ingrid de Waal-van Wessem, zowel in haar hoedanigheid als curator in het faillissement van eiser als in privé gedagvaard. De vordering van eiser was gericht op betaling van een schadebedrag, dat nader op te maken was bij staat, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank te Zutphen verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering tegen de curator en wees de overige vordering af. Eiser ging in hoger beroep, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn vordering tegen de curator en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank voor zover het betrekking had op de vordering tegen verweerster in privé. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de klachten in de middelen verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 18 juni 2004.

Uitspraak

18 juni 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/110HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
Mr. Ingrid DE WAAL-VAN WESSEM, zowel in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van [eiser] als in privé,
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G.C. Makkink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 26 mei 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: De Waal - zowel in haar hoedanigheid van ex-curator in het faillissement van [eiser] voornoemd als in privé gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, De Waal te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot betaling aan [eiser] van een schadebedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
De Waal heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 12 oktober 2000 [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering voor zover deze strekt tot veroordeling van De Waal in haar hoedanigheid van curator en diens vordering voor het overige afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 29 oktober 2002 heeft het hof [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in hoger beroep voor zover deze is ingesteld tegen De Waal in haar hoedanigheid van curator in zijn faillissement, het vonnis waarvan beroep bekrachtigd, voor zover het betrekking heeft op de vordering van [eiser] die is ingesteld tegen De Waal in privé, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Waal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Waal begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 18 juni 2004.