ECLI:NL:HR:2004:AO6909
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad inzake schadevergoeding en contractuele verplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats], en de rechtspersoon naar Deens recht, CONTAINER CENTRALEN A/S, gevestigd te Odense, Denemarken. De eiseres had CONTAINER CENTRALEN A/S gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage op 9 juli 1997, met de vordering om te worden veroordeeld tot betaling van schade, die nader op te maken was bij staat. De vordering was primair gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst, subsidiair op het gerechtvaardigd vertrouwen dat er een contract tot stand zou komen, en meer subsidiair op de gemaakte kosten door de eiseres in verband met de verhuur van onroerend goed.
De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 7 januari 1998 de vordering van de eiseres toegewezen en CONTAINER CENTRALEN A/S veroordeeld tot betaling van de schade, nader op te maken bij staat. Tegen dit vonnis heeft CONTAINER CENTRALEN A/S hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 16 oktober 2002 het vonnis heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft dit advies gevolgd. Eiseres is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van CONTAINER CENTRALEN A/S zijn begroot op € 4.607,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Het arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.