ECLI:NL:HR:2004:AO3806
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Herziening van ongegrondverklaring door de kantonrechter van een beroep ex art. 9 lid 1 WAHV
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2004 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een beslissing van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De aanvrager had op 22 oktober 2003 beroep ingesteld tegen een beslissing van de Officier van Justitie, die hem een administratieve sanctie had opgelegd van € 63,-- op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De Kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, waarop de aanvrager herziening vroeg bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening niet kon leiden tot een herziening van de beslissing van de Kantonrechter. Dit kwam omdat de beslissing van de Kantonrechter niet kwalificeerde als een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad stelde vast dat de WAHV geen mogelijkheid tot herziening biedt voor dergelijke beslissingen. Daarom werd de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak benadrukt de beperkingen van de herzieningsmogelijkheden binnen het kader van de WAHV en verduidelijkt dat niet elke beslissing van een Kantonrechter kan worden herzien, vooral niet als deze niet als einduitspraak wordt beschouwd. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van de herzieningsmogelijkheden in het administratief recht onderstreept.