ECLI:NL:HR:2004:AO3168
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over terugvordering van onterecht ontvangen subsidie door de Gemeente Den Haag
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de terugvordering van onterecht ontvangen subsidiebedragen door de Gemeente Den Haag. De eiseres, die zowel voor zichzelf als in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar medeerfgenamen optreedt, heeft in hoger beroep de Gemeente aangeklaagd. De Gemeente had eerder de echtgenoot van eiseres, [betrokkene 3], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij terugbetaling van subsidiebedragen vorderde die ten onrechte waren ontvangen. De rechtbank heeft de vordering toegewezen, en het gerechtshof heeft dit vonnis bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad overweegt dat de procedure bij de bestuursrechter, die de besluiten tot verlening van subsidies heeft ingetrokken, voldoende waarborgen biedt. De Hoge Raad verwerpt het beroep van eiseres, waarbij zij aanvoert dat fundamentele beginselen van procesrecht zijn geschonden. De Hoge Raad stelt vast dat de bestuursrechter niet verplicht is getuigen te horen en dat dit niet automatisch leidt tot een schending van een eerlijk proces. De Hoge Raad concludeert dat de beslissing van het hof om de vordering van eiseres af te wijzen, rechtmatig is en dat er geen reden is om een uitzondering te maken op de formele rechtskracht van het intrekkingsbesluit.
De Hoge Raad veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 2.756,34. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 7 mei 2004.