ECLI:NL:HR:2004:AO2282
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 februari 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 51.472. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarna belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de intrekking van het beleid inzake het privé-gebruik van de dienstauto door bewindslieden, zoals vastgesteld in een eerder arrest. Het Hof had geoordeeld dat de intrekking diende te geschieden bij een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat deze beslissing schriftelijk diende te worden genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat de brief van de Staatssecretaris aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, waarin het beleid werd ingetrokken, als een schriftelijke beslissing kan worden aangemerkt.
Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de publicatie van deze brief als Kamerstuk kan worden gezien als een kennisgeving van het besluit op een andere geschikte wijze, zoals bedoeld in de Awb. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden, en dat het oordeel van het Hof over de proceskosten geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond.