ECLI:NL:HR:2004:AO1494
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake vennootschapsbelasting X B.V.
Op 9 januari 2004 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 maart 2002, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd aan X B.V. voor het jaar 1998. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar bedrag van ƒ 3.467.176. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot € 1.512.341.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep heeft de Staatssecretaris zijn bezwaren uiteengezet, waarop belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarbij het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Staat is aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en de griffierechten zijn vastgesteld op € 348.